Door: Rob Stovers
In een serie van 10 blogs neem ik je mee in het gedachtegoed van GEA (General Enterprise Architecting). Dit doe ik aan de hand van 10 figuren uit het recent verschenen boek ‘GEA enterprisearchitectuur in de praktijk’. In mijn vorige blog ben ik ingegaan op de rol van de enterprisearchitectuurfunctie (EA-functie) in ‘sturen op samenhang’. In deze blog ga ik in op hoe je als organisatie kunt meten hoe volwassen je bent in ‘sturen op samenhang’.
De figuur
Het verhaal erachter
Sturen op samenhang, zoals beschreven in de vorige blogs, is iets wat je moet leren en wat moet groeien. Het vereist de ontwikkeling van visie op enterprisearchitectuur én de ontwikkeling van het vermogen om het ook echt toe te passen.
Een hulpmiddel bij het volwassen worden (en blijven) op ‘sturen op samenhang’ is het GEA-Assessment. Hiermee meet je de mate van volwassenheid en kun je gericht verbeteringen aanbrengen in de architectuurfunctie.
Het GEA-Assessment meet de volwassenheid van de architectuurfunctie. In blog #6 is uiteengezet uit welke componenten de architectuurfunctie bestaat: EA-visie, EA-processen, EA-producten, EA-mensen, EA-middelen, EA-besturing en EA-methode. Aan de hand van 50 gradatievragen meten we de volwassenheid van deze componenten. Waar nodig en gewenst wordt dit aangevuld met open vragen en interviews.
Eén van de manieren om de resultaten hiervan weer te geven, is het kwadrantdiagram, zoals dat in de figuur is weergegeven. De antwoorden van de 50 vragen worden vertaald naar een positie op basis van twee assen. De horizontale as geeft weer in welke mate er binnen de organisatie een visie is op enterprisearchitectuur en of dit is doorvertaald naar een methode en werkwijze (‘heb je er goed over nagedacht?’). De verticale as geeft weer of de organisatie daadwerkelijk enterprisearchitectuur toepast (‘doe je het ook?’). De combinatie van de twee assen leidt tot vier kwadranten, elk met hun eigen karakteristieken. Zit een organisatie bijvoorbeeld in het kwadrant rechtsonder (‘Filosoferen’) dan is veel nagedacht over enterprisearchitectuur, maar is er weinig of niets daarvan ook daadwerkelijk geïmplementeerd. Er is slechts een ‘papieren werkelijkheid’.
De positionering in de kwadrantenmatrix helpt een organisatie om volwassener te worden. Vanuit de positie op de matrix kan bekeken worden of de eerstvolgend stap moet worden gezocht in het ontwikkelen van meer visie (eerst (beter) denken, dan doen) of juist in het meer toepassen van enterprisearchitectuur (doen en ervan leren). Of een beetje van beiden, dat kan natuurlijk ook.
In mijn volgende en tevens laatste blog van de serie, behandel ik ‘GEA voor gevorderden’: hoe ga je om met complexe situaties zoals grote concerns met meerdere besturingslagen of divisies, ketens en allianties? Op welke manier kun je GEA daarvoor gebruiken?
Wil je alvast een preview van het boek zien? Kijk dan hier.