GEA geïllustreerd #7 – De competenties van de enterprisearchitect

Door: Rob Stovers

In een serie van 10 blogs neem ik je mee in het gedachtegoed van GEA (General Enterprise Architecting). Dit doe ik aan de hand van 10 figuren uit het recent verschenen boek ‘GEA enterprisearchitectuur in de praktijk’. In mijn vorige blog heb ik laten zien wat er nodig is om de architectuurfunctie zodanig in te richten dat sprake is van permanent sturen op samenhang. In deze blog ga ik nader in op de competenties van de enterprisearchitect, één van de meest cruciale componenten van de architectuurfunctie.

De figuur

Het verhaal erachter

Enterprisearchitectuur is mensenwerk. Het succes van sturen op samenhang staat of valt met de juiste competenties van de architect. Je kunt alles perfect in een GEA-framework  hebben uitgewerkt, maar dat betekent nog niet dat hiermee ook succesvol vraagstukken worden opgelost. Het juiste gedrag van de enterprisearchitect is minstens zo belangrijk als de inhoud van het werk. Het aloude ‘Effectiviteit=Kwaliteit x Acceptatie’ (E=KxA) gaat ook bij enterprisearchitectuur op.

Wat maakt iemand dan een goede enterprisearchitect? Wat onderscheidt een enterprisearchitect van een informatie-architect? Die vragen hebben we in GEA uitgebreid onderzocht en het antwoord is vervat in een competentieprofiel. Dit profiel combineert competenties met taakgebieden. Niet alle competenties zijn even belangrijk voor elke taak van de enterprisearchitect en hier moet je dus genuanceerd naar (kunnen) kijken.

In de loop van de jaren dat we GEA hebben ontwikkeld hebben we een groot aantal respondenten, op basis van bestaande competentiemodellen, gevraagd naar de voor een enterprisearchitect belangrijkste competenties. Opvallend is dat de mening daarover in de loop der jaren een stabiel beeld geeft. De figuur die in deze blog centraal staat visualiseert de top 10 competenties, zoals die in 2007 is geïnventariseerd. Recentere inventarisaties bevestigen dit beeld, zeker voor wat betreft de top 3. Die top 3 licht ik kort toe.

Veruit de belangrijkste competentie en in elke inventarisatie met stip op één is organisatiesensitiviteit. Een enterprisearchitect moet snappen en voelen hoe een organisatie werkt, hoe de (formele en informele) verhoudingen zijn en wie welke belangen heeft. Dat is logisch als je dicht tegen of middenin de besluitvormingsprocessen zit. Je moet dan als architect ‘het spel mee kunnen spelen’ en kunnen aanvoelen wat je op welk moment het beste kunt doen.  

Op plaats twee staat communicatief vaardig. Deze competentie staat ook in het profiel van de informatie-architect in de top-3 en is voor elke architect een kerncompetentie. In combinatie met organisatiesensitiviteit gaat het dan niet alleen om het kunnen uitleggen en overbrengen van de architectuur, maar juist ook over goed kunnen luisteren en observeren.

De competentie overtuigingskracht maakt de top 3 compleet. Overtuigingskracht is nodig om instemming te krijgen voor je plannen. Bijvoorbeeld op het moment dat het ‘realisatieplan oplossingscontour’ moet worden ingepast in het veranderportfolio.  

De drie belangrijkste competenties samen geven het beeld dat een enterprisearchitect iemand is die vooral snapt in welke omgeving hij/zij functioneert en de vaardigheden bezit om binnen die context effectief te opereren. Zodat het niet bij goede ideeën en inhoud blijft, maar dat ook de acceptatie (uit de eerdergenoemde formule E=KxA) in orde is. In mijn volgende blog ga ik in op de rol van de architectuurfunctie in ‘sturen op samenhang’, bij uitstek de plaats en het moment dat de competenties van de enterprisearchitect cruciaal zijn.

Wil je alvast een preview van het boek zien? Kijk dan hier.