Door: Rob Stovers
In een serie van 10 blogs neem ik je mee in het gedachtegoed van GEA (General Enterprise Architecting). Dit doe ik aan de hand van 10 figuren uit het recent verschenen boek ‘GEA enterprisearchitectuur in de praktijk’. In mijn vorige blog ben ik ingegaan op de rol van de enterprisearchitectuurfunctie (EA-functie) in ‘sturen op samenhang’. In de tiende – en tevens laatste – blog ga ik in op een geavanceerde toepassing van GEA: sturen op samenhang in ketens en netwerken.
De figuur
Het verhaal erachter
In de vorige blogs in deze serie heb ik me beperkt tot situaties waarin één GEA-framework volstaat om te kunnen sturen op samenhang. Dat zal in veel gevallen ook volstaan. Er zijn echter ook complexere situaties denkbaar waarin dit niet het geval is.
Ten eerste kan er binnen een (grote) organisatie sprake zijn van complexe organisatievormen en -samenstellingen. Denk aan meerdere besturingslagen, die we los van elkaar, maar ook in samenhang willen beschouwen.
Ten tweede kennen we vraagstukken die enterpriseoverstijgend zijn. Daarbij gaat het om allerlei mogelijke samenwerkingsverbanden tussen enterprises, zoals allianties, joint ventures, ketens, netwerken en fusies.
Voor dergelijke situaties kent GEA meerdere modelleringsvormen:
- Recursie, waarbij een deel van het GEA-framework (een perspectief) wordt beschouwd als een enterprise, waarvoor een compleet GEA-framework wordt opgesteld
- Projectie, waarbij er meerdere gelijksoortige GEA-frameworks naast elkaar zijn die door middel van overerving aan elkaar verbonden zijn. Bijvoorbeeld in het geval van een holding met (gelijksoortige) divisies
- Multilateraal: hierbij worden samenwerkingsvormen tussen enterprises expliciet gemaakt en is er, naast de GEA-frameworks van de elke deelnemende enterprise een GEA-framework dat de (al dan niet virtuele) samenwerking vertegenwoordigt
Een voorbeeld van de laatste vorm zien we bij ketens en netwerken. Bij een keten is er sprake van een samenwerkingsverband tussen organisaties die naast hun eigen doelstellingen één of meer gemeenschappelijke doelstellingen nastreven. Een dergelijke situatie kunnen we in GEA als volgt modelleren (zie ook de figuur).
We beschouwen ‘de keten’ als een enterprise en maken de zingeving en vormgeving ervan zichtbaar in een GEA-framework. De zingeving maakt duidelijk wat op het niveau van de keten de missie is, welke visie daaraan ten grondslag ligt, welke kernwaarden belangrijk zijn om gezamenlijk te hanteren, welke ketendoelen worden nagestreefd en hoe die doelen bereikt gaan worden. Op het niveau van vormgeving worden alleen de richtinggevende uitspraken die ketenbreed nodig zijn vastgelegd.
Daarnaast is elke ketenpartner een (onafhankelijke) enterprise met een eigen GEA-framework. Deze is verbonden aan het GEA-framework van de keten door middel van een ‘contract’, waarin de ketenafspraken door de ketenpartner worden onderschreven. Deze afspraken zullen moeten worden geïntegreerd in het eigen GEA-framework. Dit kan, zoals in de figuur weergegeven, door een perspectief ‘ketensamenwerking’ op te nemen en daar de relevante richtinggevende uitspraken van de keten op te nemen. Vervolgens worden de relaties gelegd met de richtinggevende uitspraken van de andere perspectieven.
Door op deze manier de koppeling tussen ‘de keten’ en een ‘ketenpartner’ te modelleren, is het mogelijk snel de impact te bepalen in het geval de ketenafspraken wijzigen. De kans dat ketenafspraken (kunnen) worden gerespecteerd én samengaan met de interne koers van een ketenpartner is daarmee groter.
Met deze blog eindigt de serie ‘GEA Geïllustreerd’. Aan de hand van 10 figuren heb ik je in vogelvlucht door het GEA-gedachtegoed geleid. Wil je er meer van weten? In het boek ‘GEA enterprisearchitectuur in de praktijk’ vind je alles wat je nodig hebt om sturen op samenhang in de praktijk toe te passen en daarmee ook de prestaties van jouw organisatie te verbeteren.