Door: Roel Wagter
In deze blog maak ik als voorzitter van de Stichting Groeiplatform GEA (SGGEA) een bestuurswisseling bekend en ga ik dieper in op de wijze van besturing van de SGGEA in relatie tot de wijze waarop GEA (General Enterprise Architecting) is/wordt ontwikkeld.
Bestuurswisseling GEA
Ten tijde van de bestuursvergadering van 11 februari 2020 is conform het betreffende rooster Anton Opperman afgetreden. Wij danken Anton hartelijk voor zijn inzet voor de stichting en al zijn goede adviezen. Als nieuwe leden van het bestuur zijn toegetreden Klaas Nieuwhof en Hans van Drunen. Beiden gepokt en gemazeld op het gebied van enterprisearchitectuur. Wij verwelkomen Klaas en Hans van harte. Voor een korte bio verwijzen wij naar https://groeiplatformgea.nl/groeiplatform-gea/stichting/.
Besturing van de SGGEA in relatie tot de (door)ontwikkeling van GEA
De bestuurswisseling bood mij de aanleiding om eens dieper in te gaan op de wijze waarop de stichting wordt bestuurd in relatie tot de wijze van ontwikkeling van GEA. De ontwikkeling van GEA heeft altijd, en nu nog, op een tweetal in onze ogen belangrijke principes berust, te weten:
- de combinatie van een praktijkspoor en een wetenschappelijk spoor van ontwikkeling;
- de combinatie van interne medewerkers en vertegenwoordigers van derden (klanten en concurrenten).
Deze twee principes zijn al direct vanaf de start van de ontwikkeling van GEA in het laatste kwartaal van 2005 gehanteerd. De besturing bestond destijds uit:
- een kernteam van ruim 10 personen dat de dagelijkse kar trok;
- een klankbordgroep van ruim 30 personen die de resultaten van het kernteam reviewden;
- een practicegroep bestaande uit ca 15 personen die de tussentijdse resultaten in de praktijk toepasten;
- een klantengroep bestaande uit vertegenwoordigers van ca. 20 grote organisaties (waaronder concurrenten) uit het bedrijfsleven, de overheid en de wetenschappelijk wereld, waarmee de resultaten werden getoetst op nut en haalbaarheid;
- een commissie van aanbeveling bestaande uit meerdere professoren van verschillende universiteiten en leden van RvB’s van grote ondernemingen, waarmee de koers van ontwikkeling werd afgestemd;
- een promovendus met promotor en copromotor van de Radboud Universiteit Nijmegen en het Luxembourg Innovation Institute (LIST), die de wetenschappelijke onderbouwing voor zijn rekening nam.
In de periode 2005 tot 2009 zijn de resultaten van deze activiteiten gepubliceerd in een aantal white papers, artikelen in vakbladen en het boek ‘Sturen op samenhang op basis van GEA’. In de periode 2009 tot en met 2013 mocht naast de publicatie van 9 wetenschappelijke papers het proefschrift ‘Enterprise Coherence Governance’ het licht zien. Dit proefschrift is vervolgens in 2015 via Scholar’s Press in Saarbrücken met dezelfde titel als boek uitgebracht.
De Stichting Groeiplatform GEA
In 2013 is de doorontwikkeling en verspreiding van GEA ondergebracht in een stichtingsvorm. De besturing van deze stichting bestaat uit een stichtingsbestuur en een kernteam dat de dagelijkse activiteiten regelt. Binnen het kernteam zijn subgroepen aan de gang met speciale taken zoals de GEA certificeringsprogramma’s Foundation en Practitioner. Ook hier zijn de eerder verwoorde principes van kracht. De leden van het bestuur en het kernteam bestaan uit interne en externe mensen (klanten en concurrenten). Het wetenschappelijke spoor wordt heden ten dage ingevuld door de begeleiding van masterstudenten van meerdere hoge scholen en promovendi van de Radboud Universiteit Nijmegen. Ook hier geldt dat alles wat in het wetenschappelijke spoor wordt ontwikkeld in de praktijk wordt getoetst, en andersom wat in de praktijk uitgevonden wordt, wordt in het wetenschappelijke spoor fundamenteel onderbouwd c.q. getoetst op ‘het zijn van waar’.
Wetenschappelijke onderbouwing
Voor de geïnteresseerden naar het wetenschappelijke spoor de volgende beknopte toelichting. In dit spoor wordt overall gebruikgemaakt van de onderzoeksmethode ‘design science’ (Hevner e.a.; Wieringa). Daarop zijn geïncorporeerd de process sequence van Peffers e.a. en de voorwaarden waar artefacten aan moeten voldoen van Gregor e.a. De wijze van toetsing van de GEA theorie en -artefacten vindt plaats via de internationaal erkende wetenschappelijke methode ‘multiple case study research approach’ van Yin.
Toegevoegde waarde van deze vorm van besturing
Deze vorm van besturing heeft ons bepaald geen windeieren gelegd. Het praktijkspoor behoedt ons voor de ontwikkeling van ‘studeerkamermodellen’. Het wetenschappelijke spoor draagt zorg voor fundamentele onderbouwing en toetst continu op ‘het waar zijn’. De combinatie van interne en externe deelnemers behoedt ons voor tunnelvisies, biedt een rechtstreekse opening naar de markt en draagt zorg voor voldoende van buiten naar binnen denken. En wij weten dat onze nieuwe bestuursleden deze besturingsprincipes van harte ondersteunen.
Voor meer info over het stuurinstrument GEA, zie het laatstelijk verschenen boek: GEA, enterprise architectuur in de praktijk met als subtitel Betere prestaties door ‘sturen op samenhang’.